Het zijn bijna altijd zusters die het meest enthousiast en vasthoudend zijn. Co geloofde dat er minstens honderd vluchtelingen naar de internationale dienst zouden komen. Dat was niet zomaar een slag in de lucht, daar bad ze voor. De prognoses van de rest van het voorbereidingscomité lagen beduidend lager. Lastig voor de mensen van de logistiek. Tijdens onze bezoeken aan het AZC in de week voorafgaand aan de dienst nodigden we mensen uit en moedigden hen aan vrienden mee te nemen. Enkelen van ons comité hadden zich hard gemaakt voor een maaltijd na de dienst. Als je regelmatig vluchtelingen bezoekt weet je hoe belangrijk het is dat de sleur even doorbroken wordt. Er kwamen tot onze grote vreugde honderdvijftig vluchtelingen, waaronder negentig kinderen. De kerk was bomvol. We zaten tegen de achtermuur naast een Koerdische vluchteling en een Chinese man. De Koerdische vluchteling wilde niet bij zijn taalgroep zitten, hij wilde laten zien dat hij al aardig Nederlands verstaat. De Chinese man is een verhaal apart. Hij lacht veel, zegt weinig en verstaat geen woord Nederlands. Toch zit hij elke week in de kerk. Normaal gesproken in de Pinkstergemeente, maar nu was hij naar deze internationale dienst gekomen. Hij wilde er gewoon bij zijn. Als je de juiste antenne hebt kun je, denk ik, veel opvangen, ook al versta je de taal niet.
Op Urk maken ze er geen gewoonte van om in de diensten veel te variëren. Er is een vaste, zeg maar gerust, zeer vaste structuur. Zo’n internationale dienst is daarom een kleine revolutie. De dominee preekte over Zacheus de tollenaar. ‘Want de zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is’. Naast de psalmen op hele noten zingt de gemeente dapper mee in het Arabisch, Farsi, Engels en Frans. Met zo’n duizend man klinkt het ook al gauw wat. De voorbede is een belangrijk onderdeel van de dienst, gebed voor familieleden in de oorlogsgebieden. Een zuster, afkomstig uit Nineve, bidt voor ons het Onze Vader in het Aramees.
Van de kinderen hebben we genoten. Ze hadden hun eigen programma, maar voegden zich voor de zegen weer bij de rest van de gemeente. De oudere kinderen zingen eerst een lied dat ze zojuist hebben geleerd. ‘Lord of Lord en King of Kings, glory, Halleluja’, klinkt het luid door de kerk. ‘Lees je Bijbel, bidt elke dag’, zingen de kleintjes. Ontroerend. Ze krijgen applaus. Dat gebeurt ook niet elke week bij ons. Je kunt het zien als een soort inburgeren in het grote geheel van de kerk.
De maaltijd is een verlengstuk van de dienst, zoals je dat ook in Handelingen tegenkomt. Eten, luisteren, kennismaken. Een Syrische broeder is getekend door verdriet. Job in het kwadraat, noemde iemand hem. Zijn broer werd onlangs vermoord, zijn moeder, in Syrië, lijdt aan een ernstige ziekte, ze heeft geen medicijnen. Hij had gehoopt op meer steun en meeleven. ‘Nederland is toch een christelijk land?’ Hij moet nog veel leren en wij als christelijke kerk ook.
Krijn de Jong