Kinderkampen
Veel is er niet voor nodig om me weer even kind te voelen. En ze zijn ook wel erg aanstekelijk, de kampleidsters op de slotbijeenkomst van de kampweek. Het enthousiasme en de liefde voor de kinderen spettert er af. Er wordt verslag gedaan. Verschillend kinderen worden naar voren geroepen. Soms is er enige zachte drang nodig. Nee, de kinderen houden geen lange betogen. Ze zijn wat verlegen en geven heel korte antwoorden, maar toch ontroert het. ‘We hebben een boswandeling gemaakt’, ‘we hebben versjes geleerd’. ‘We hebben gekookt en geleerd hoe je de tafel moet dekken’. En toch, in die korte antwoorden hoor je, zie je, en voel je een heel verhaal. Ik kom drie kampgasten ophalen, drie meisjes: Jessica, Nour en Raghat. En een Urker leidster. Christina had zich spontaan aangemeld toen er op het laatste moment een leidster was afgevallen. Nu zit het kookkamp er weer op. We proberen het nog even te rekken. We zingen nog even lekker samen en maken nog wat lol. Maar dan moeten we toch echt naar huis. Maar niet met lege handen. De kinderen krijgen een tas met allerlei materialen en we krijgen allemaal een mini-appeltaartje mee.
Via stichting Gave kregen we op de valreep een aantal plaatsen aangeboden voor kinderen van statushouders. We konden op twee verschillende kampen vijf kinderen plaatsen. Kinderen uit Iran, Syrië en Egypte. Ze hebben met volle teugen genoten en hadden het al gelijk weer over volgend jaar. Inmiddels neigt de vakantie naar het einde, alle kampweken zitten erop. Er zijn deze zomer her en der weer heel wat kampen gehouden. Het Kalebkamp is voor Urk een klassieker. We hoorden weer bemoedigende berichten. Die hoorden we ook van de verschillende kerkkampen. Wat zijn er veel kinderkampen. Ik heb er dit jaar weer een paar leren kennen waar ik nog nooit van had gehoord. Bijvoorbeeld ‘De onvergetelijke kinderkampen’. Zij hadden hun domicilie in Otterlo. Twee Urker jongens, Kyan en Zacharias waren daar op dat prachtige stukje Hoge Veluwe.
We zoeken de bagage van de meisjes bij elkaar. Dat valt nog niet mee. Verschillende keren moesten we weer de auto uit omdat er toch nog iets vergeten is. En bij thuiskomst missen we natuurlijk toch nog iets. Na een paar minuten rijden klinkt de vraag. ‘Hoelang duurt het nog?’ Die vraag zal verschillende keren herhaald worden. Als ik op een gegeven moment zeg, ‘nog tien minuten’ – wat te positief is ingeschat -, beginnen ze fanatiek te tellen. Maar na zeshonderd tellen moet ik er weer en draai aangeven. Natuurlijk zingen we ook onderweg. Heerlijk. De topper is: ‘King of Kings en Lord of Lords, glory, halleluja’. En dan, als we de Domineesweg opdraaien, laten de Egyptische en Syrische meisjes even weten dat ze al behoorlijk geïntegreerd zijn. Overluid klinkt: ‘We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal (veel keren herhalen). En als we de Sluisput naderen gaan we aftellen: 10- 9-8-7-6-5-4-3-2-1-nuuuul. ‘We zijn op Uruk, we zijn op Uruk’. Urk dat is het…
Krijn de Jong