Meisje
Een Emmeloordse, iemand uit de kring van bezoekers van het AZC, informeerde bij Jacoline of ze nog een wagen had. Er was bij een vluchtelingenfamilie een baby’tje geboren. Ze had het nummer van het huisje gegeven. Daar moesten we het mee doen. Twee gezinnen hebben we voor vanavond op ons lijstje. Een Chinees gezin en dus het gezin waar een baby is geboren. Eerst de wagen maar kwijt zien te raken. We kloppen aan. Een klein jongetje doet open. Dat is mooi, want de kleine kinderen spreken het beste Nederlands. ‘Is er bij jullie een baby geboren? Hij knikt instemmend. Inmiddels verschijnen de vader en moeder ook in de gang. De moeder verwijdert zich snel om haar hoofddoek om te gaan doen. We worden binnen genodigd. Even later komt de moeder met de baby ook weer in de kamer. We mogen het kleine meisje vasthouden. Onze tolk blijkt acht jaar te zijn. Het is een grappig, helder ogend jongetje. Moeilijke vragen proberen we via de vertaal app. Wonderlijk sfeertje altijd. Eerst is er iets van verlegenheid. Je kent elkaar niet. Je tast wat af en probeert langzaam wat dichter bij elkaar te komen. Ja, er zijn nog meer kinderen. Een dochtertje is ziek. De vader laat medicijnen zien. We zoeken op internet. Het zijn zware medicijnen voor mensen met extreme angsten. De vader vertelt wat er gebeurd is. Twee mannen, hij houdt zijn handen haaks boven en onder zijn ogen, gemaskerde mannen dus, hebben haar opa doodgeschoten terwijl zij op zijn schoot zat. Hij maakt een gebaar van schietende mannen. Ze is innerlijk zwaar gewond. Nee, ze wil niet komen. De vader probeert het nog een keer. Je ziet de onmacht in zijn ogen. We mogen wel even een blik in haar kamer werpen. Voorzichtig kijken we om een hoekje. We zien een klein meisje met twee vlechtjes op de grond zitten met haar gezicht naar de muur. Ze beweegt niet. De pijn is voelbaar. Niet eerder zijn we zo diep onder de indruk geraakt. Terug in de zitkamer vraag ik of ik voor het dochtertje mag bidden. Ja, dat mag. We staan op en brengen het kleine meisje bij God. ‘Wilt U Uw aangezicht over haar doen lichten’.
We zoeken naar de Chinese familie. Met hen ben ik zondag samen met collega Flora, die chinees spreekt, naar de Chinese kerk in Almere geweest. Een mooie ervaring. We weten weinig van elkaar maar er is wederzijdse sympathie. We proberen een paar Chinese woordjes. ‘Waarom komen jullie zo laat?’ De volgende keer moeten we eerder komen, dan kunnen we samen eten.
We lopen naar de uitgang. Het is donker. We passeren twee druk pratende mannen. Een klein jongetje op een kinderfietsje slingert er wat omheen. Ik vraag hem of ik achterop mag. Even later halen ze ons weer in. Het jongetje geeft me zijn fiets. Ik mag zelf wel even rijden. Hij spreekt Engels. We maken contact. De vader geeft zijn huisnummer. We moeten beslist langs komen.
Krijn de Jong