Nederlands
We zitten met een man of vijftig in een grote wachtruimte. Iedereen kijkt bedrukt. Er komt een man binnen, ‘alle mensen voor lokaal 2 kunnen met mij meelopen’. Als schapen naar de slachtbank volgen ze hem. Het zijn allemaal statushouders die aan het inburgeren zijn. Mensen uit Syrië, Eritrea, Iran, Irak, Indonesië. Vanmorgen moeten ze examen doen. Lang niet iedereen gelooft in de goede afloop. Ook Mehri niet. Ik ben haar chauffeur vanmorgen en ook een beetje haar morele steun. Eigenlijk is ze nog niet aan het examen toe. Het laatste half jaar kon ze niet naar school. Er moest gewerkt worden. Ze heeft vanmorgen examen in ‘luisteren’ en ‘lezen.’
Taal is wel een van de belangrijkste zaken als het om inburgeren gaat. Als je een beetje taalvaardig bent kun je brieven lezen, contacten maken en ook de weg naar de arbeidsmarkt wordt toegankelijker. Taal is super belangrijk, maar… er zijn een paar probleempjes. Het eerste probleem is, Nederlands is een moeilijke taal. Tweede probleem, niet iedereen is even taalgevoelig. Derde probleem, als je wat ouder bent is het heel moeilijk om nog een nieuwe taal te leren. Kinderen leren het spelend. Veel ouderen, maar ook jongvolwassenen hopen dat ze iemand tegenkomen die hen wil helpen. Een soort vriend waarmee ze wat taal kunnen oefenen. Die zijn niet makkelijk te vinden. Niet veel mensen brengen het geduld op. Wel zijn er hier en daar taalleraren en leraressen, die aan kleine groepjes of aan enkelingen Nederlands leren. Ze doen belangrijke werk.
Ik hoef me in de wachtkamer niet te vervelen. Ook los van de examenuren lopen mensen in en uit. Een Syrische wordt opgeroepen om naar het loket te komen, ze krijgt haar diploma. Mooi moment om getuige van te zijn. Ze is vier jaar en drie maanden in Nederland. Ze komt uit het noorden van Syrië, uit een dorpje dat tegen de Turkse grens ligt. Ja, natuurlijk mag ik haar diploma zien. Er staan mooie cijfers op. Voor haar was Nederlands leren iets makkelijker dan voor de meesten. Ze was in Syrië lerares Engels. Even later komt er een vrouw naast me zitten. Ze komt uit Indonesië, Bali om precies te zijn. Ze is een buitengewoon aangename prater. Haar vriendelijkheid en enthousiasme zijn aanstekelijk. Nee, ze heeft niet op school gezeten. Ze heeft het Nederlands gewoon geleerd. Ze is met een Nederlander getrouwd. Maar van hem heeft ze geen Nederlands geleerd, ‘altijd praat hij Engels terug’. Ze leert het meest van haar zoontje van drie jaar. ‘Ik luister goed naar hem’. Wie weet, misschien gaan die buitenlandse kinderen onze taal nog wel redden. Vandaag meldde de krant dat het aantal studenten Nederlands gehalveerd is. De VU heeft de studie Nederlands al geschrapt. Als het zo doorgaat moeten we volgens deskundigen straks leraren Nederlands uit Polen aanvoeren.
Krijn de Jong