Dit had ik altijd al graag gewild. En nu lijkt de kans daar. Een nachtje slapen in een AZC, een asielzoekers centrum. Even wat meer dan een gewoon bezoekje. Ik ken drie jongens in het betreffende AZC en de volgende dag heb ik in dezelfde plaats een redactievergadering. Omdat het een aardig stukje rijden is leek het me ook praktisch. Mijn drie vrienden komen uit Pakistan en Iran. Bij een van de jongens zou ik logeren en bij de anderen op bezoek gaan. Dat uitleggen was moeilijk. Uiteindelijk blijken twee van de drie mij als logee te verwachten. Een heeft het al aangevraagd en toestemming gekregen. Hij staat me op de parkeerplaats op te wachten, zeer verguld dat ‘papa’ bij hem komt logeren. Bij de receptie toont mijn vriend het papier waarop staat dat hij een gast mag ontvangen en ik overleg mijn identiteitsbewijs. Maar zo makkelijk gaat het niet. De beambte constateert dat ik Nederlander ben. Op zichzelf is daar natuurlijk weinig mis mee, maar Nederlanders mogen niet in een AZC overnachten. ‘U kunt gewoon in een hotel of in een pensionnetje’. ‘Maar u heeft toch toestemming gegeven’. ‘Ja, maar mijn collega had dat niet mogen doen.’ Er lijkt weinig meer aan te veranderen, ik sta al weer met een been buiten. Maar mijn vriend geeft het nog niet op. Hij heeft zich er zo op verheugd. ‘Ik niet pappa, niet mama, niet oma, niet opa, ik niet broer, ik niet zuster. Waarom ‘papa’ niet slapen’. De beambte blijkt bereid om met een collega te overleggen en later nog een keer. Het resultaat is dat ik toch door mag, maar wel als een soort halve illegaal.
In Azië en in het Midden-Oosten weten ze wat gastvrijheid is. De Iraanse vriend heeft sandalen voor mij klaar en ik moet op zijn bed, het beste plekje, slapen. Maar eerst moet er natuurlijk uitgebreid worden gegeten. Later op de avond verhuizen we voor de koffie naar de Pakistaanse vriend, zijn drie kamergenoten doen ook mee. De nacht verloopt rustig. Na een stevig ontbijt gaan we naar Nederlandse les. Aan de wand hangen mooie platen met Nederlandse woorden: huis-bus-vis enz., een soort ‘aap-noot-mies’ versie.
Wat betekent ‘voornemen’ vraagt mijn Pakistaanse vriend. Tot mijn spijt moet ik hem vertellen dat het niet veel goeds betekent. ‘De IND heeft zich voorgenomen je verzoek tot asiel af te wijzen’. Zijn advocaat mag nog een keer op het ‘voornemen’ reageren, maar of dat nog zal helpen…? Soms word je moedeloos. Mijn christen vriend is beschuldigd van blasfemie, hij heeft een beangstigende dreigbrief gekregen, zijn vrouw is op straat mishandeld. Samen met haar zoontje verbergt ze zich nu. Voor de IND is het allemaal niet genoeg. Als de IND voet bij stuk houdt, kan hij zich nog een keer op de rechter beroepen. Als die ook vindt dat het bewijs niet sterk genoeg is, ziet het er donker voor hem uit. Het gaat er om spannen.
Krijn de Jong