Oorlog
Vreugde brengt samen, verdriet ook. Deze zondagavond is verdriet de reden om bij elkaar te komen. Met vierentwintig man zitten we samen op de zolder van galerie Geert Weerstand. Kinderen, vrouwen en mannen. Zestien Koerden en acht Urkers. Drie van de Koerdische families komen uit Urk. Een familie is uit Emmeloord gekomen. Ze willen er graag bij zijn. Het is de tweede zondag van de maand. Die avond komen we al enkele jaren bij elkaar om voor de vluchtelingen te bidden. Er is een appje rondgestuurd met het bericht dat we ons vanavond speciaal zullen richten op de oorlog die uitgebroken is in Noordoost Syrië. Op een of andere manier voelt deze oorlog heel dicht bij. Verschillende families op Urk hebben in het oorlogsgebied naaste familie wonen. En afgezien daarvan, het gaat om hun volk, de Koerden.
De Koerden zijn de grootste bevolkingsgroep die geen eigen land heeft. Het is een volk met een tragische geschiedenis. Ruim vijfendertig miljoen mensen met een eigen taal en een oeroude cultuur, maar geen eigen land. Ze wonen hoofdzakelijk in Turkije, Iran, Irak en Syrië. In de meeste van die landen worden ze behandeld als tweederangs burgers. Soms mogen ze hun eigen taal niet eens spreken. Alleen in Irak hebben ze een zekere mate van autonomie kunnen bereiken. In Noord Irak ligt Koerdistan. Ze hebben een eigen parlement en een eigen leger, de peshmerga. Maar bijna niemand heeft het land erkend. Alleen Israël. Anderhalf miljoen Koerden leven buiten het Midden Oosten, in de diaspora, waarvan I miljoen in Europa. De grootste groep daarvan woont in Duitsland.
Voor we gaan bidden lezen we eerst uit de Bijbel. Er zijn verschillende jongeren die kunnen vertalen. We lezen psalm I42 in drie talen. Arabisch, Koerdisch en Nederlands. De psalm is een gebed om hulp. ‘Met mijn stem roep ik de HEERE, met mijn stem smeek ik de HEEERE. Ik stort mijn klacht uit voor Zijn aangezicht.’ ‘Zij hebben een strik voor mij verborgen op de weg die ik gaan zou. Ik keek aan mijn rechterhand en zie, er was niemand die naar mij omzag. Voor mij was de mogelijkheid om te ontvluchten verloren, niemand zorgde voor mijn ziel’. ‘Red mij van mijn vervolgers, want ze zijn sterker dan ik. Leid mijn ziel uit de gevangenis om Uw naam te loven.’ Iedereen luistert aandachtig. Dit gaat over ons. De oudere vrouwen vegen met hun hoofdoek hun tranen weg. Iedereen is dankbaar voor het meeleven. Verschillende mensen bidden. Na de gebeden zingen de Urkers 2 verzen van psalm 42. ‘k Heb mijn tranen onder het klagen tot mij spijze dag en nacht’ en ‘Maar de Heer zal uitkomst geven’. Het afscheid is buitengewoon hartelijk. De jongeren zijn net zo onder de indruk dan de ouderen. Maandagochtend slaan we met een zwaar gemoed de kranten weer open. We lezen dat de Koerdische politica Hevrin Khalaf uit haar auto is gesleurd en geëxecuteerd. Oorlog is verschrikkelijk.
Krijn de Jong