Hoop
Dat je iets kan doen, dat geeft een opgelucht gevoel. Zoveel verschrikkelijke berichten moet je gewoon voor kennisgeving aannemen. Maar de situatie op Lesbos, die is te schrijnend om zo maar te laten passeren. Niets doen is even geen mogelijkheid. Jacoline neemt het voortouw. Dat is niet toevallig. Ze is op de Griekse eilanden geweest. Ze heeft de mensen daar op zee in gevaar gezien. Mensen die met de moed der wanhoop op zoek zijn naar een leefbaar bestaan. Ze is dichtbij hen geweest. Dan gebeurt er iets met je. Vandaar de actie van de stichting ‘Ik was een vreemdeling’. Er is ‘spontaan Urkers’ gereageerd. We krijgen veel spullen waarom gevraag is. En we kregen een mooi geldbedrag. Zaterdag hopen we met een kleine vrachtwagen de spullen af te leveren bij een christelijke organisatie in Nieuw Lekkerland, die het vervolgens naar Lesbos zullen vervoeren.
Maar ook dichtbij moet er geholpen worden. In Luttelgeest bijvoorbeeld. Soms gaat dat helpen ook met de moed der wanhoop. Je komt maar weinig kleine problemen tegen. Maar soms is het even feest. Zoals vorige week. We brachten een bezoek aan Kashif, een Pakistaanse Christen. Vier jaar geleden moest hij vluchten voor zijn leven. Zijn vrouw en zijn vierjarig zoontje bleven op een geheim adres in Pakistan achter. Kashif kwam in Polen terecht. Daar gaf hij zijn vingerafdruk en dacht dat hij vervolgens in elk Europees land asiel kon aanvragen. Maar toen hij zich in Nederland meldde moest hij terug naar Polen. Dat was niet echt een optie. Maar regel is regel. Daar is in 1990 in Dublin een overeenkomst over gesloten. Die heet nu kortweg ‘Dublin’. Pas na vijftien maanden kun je in een ander Europees land opnieuw asiel aanvragen. Maar waar blijf je die vijftien maanden? In de polder ontmoette hij mensen die hem in huis wilden nemen. Na vijftien maanden vroeg hij weer asiel aan. Hij moest heel lang wachten op de uitspraak. Die was negatief. Ze geloofden niet dat zijn situatie echt levensbedreigend was. Na vier jaar in procedure kwam er eindelijk een positieve uitslag. Enkele maanden later mogen zijn vrouw en zoontje ook komen. Als we bij het AZC arriveren staan ze met z’n drieën bij de parkeerplaats. Vanwege corona moet het feestje buiten plaatsvinden. We hebben cadeautjes meegenomen. Even feest, even samen die diepe dankbaarheid voelen.
Terwijl we in gesprek zijn loopt iets verderop een vriend uit Emmeloord met een koffiekan en wat etenswaren voorbij. Hij zoekt een plekje op het grasveld bij de parkeerplaats. Er komen drie Eritrese jongens aanlopen. Ook al mag je de poort niet in, er blijven altijd mogelijkheden om elkaar te ontmoeten. Als we naar onze auto lopen worden we gewenkt. ‘Kom er even bij zitten’. Het gras is niet echt droog, maar daar maalt niemand om. De communicatie vraag veel geduld. We informeren naar de familie en naar hun procedures. Een van hen is al afgewezen. Hij heeft Dublin.
Krijn de Jong