Gastvrijheid
Als ik uit de auto stap staakt hij onmiddellijk zijn werkzaamheden. Hij was bezig de stoep voor zijn huis ijsvrij te maken. ‘Binnen komen’, zegt hij. De toon in zijn stem maakt duidelijk dat het welgemeend is. Vanzelfsprekend doe ik mijn schoenen uit. Maar voordat ik ze uit heb heeft de gastheer al snel uit de keuken een paar sloffen gehaald. Die zijn voor mij. ‘Kom’. In de woonkamer proef je de Kaukasus, het gebied waar ze vandaan komen. Ze dragen hun cultuur nog in al hun vezels. Het straalt je tegemoet uit de hele inrichting, maar nog meer door de gastvrijheid. Ik voel me een zeer gewenste gast. Allerlei heerlijkheden worden aangerukt. Lekkere pannenkoeken, kunstig gevouwen, worden voor me neer gezet. ‘Met jam of met pasta?’ De gastheer maakt ze voor me klaar. Ook andere lekkernijen moet ik proeven. Ze zijn in een speciale winkel in Emmeloord gekocht. We praten over van alles. Over werken, wonen, over de kerk en natuurlijk over familie en vooral over het gemis daarvan. Een oudere broer van me komt ter sprake. Hij heeft hen geholpen toen ze nog in het AZC in Luttelgeest zaten. ‘Paul en jij, onze familie’. Ook dat is welgemeend. Na drie kwartier moet ik weer gaan. Weer staat de gastheer klaar bij de deur. Nu met een lange schoenlepel. Wat een liefdevolle zorg. Ik moet snel terugkomen. ‘Deur voor jou vierentwintig uur elke dag open’. Het is lang geleden dat ik met zoveel warmte onthaald ben. Hartelijk, bescheiden, zorgzaam. Ja, Urk is ook gastvrij, maar er valt natuurlijk altijd nog wat bij te leren.
De volgende morgen, zondagochtend, krijg ik een fotootje doorgestuurd. In een Eritrees gezin is een baby’tje geboren. Inmiddels weet ik dat een afspraak maken niet nodig is. Je bent gewoon elk moment welkom. ‘s Middags ga ik met een bosje tulpen naar de familie. Er heerst een sfeer van de eerste verwondering. Je ziet het op alle gezichten. Ik krijg een stoel bij het bed van de kraamvrouw aangewezen. Het bed staat natuurlijk in de woonkamer. Iedereen gezellig bij elkaar. We praten en we zijn blij. Het kleine jongetje ligt in een ledikantje naast het bed. Zijn vader is zeer opgetogen. Jacob is op zondag geboren, hij wordt daarom vast een voorganger in de kerk. Even later komt er een ander echtpaar binnen. De vrouw maakt prachtige Afrikaanse vreugdegeluiden.
Gastvrijheid is een zegen. Ook als gemeenschap geldt de uitdaging van de gastvrijheid. Geven we samen bescherming, voedsel en onderdak? En durven we vriendschap aan te gaan om de pijn van het gemis van familie te verminderen? Familie is een soort extra bescherming. Mensen die bij jou horen en waar jij bij hoort. Niet alleen zijn. Urk is gastvrij. Maar we moeten blijven leren. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met al die arbeidsmigranten uit Oost Europa. Vroeger noemden we ze gastarbeiders, dat klonk warmer. Ik hoop niet dat ze hier alleen maar zijn om onze welvaart nog wat meer te verhogen, maar dat ze ook onze gasten zijn.
Krijn de Jong