Lief kindje
Zaterdagmiddag, Jacoline belt. ‘Mary voelt geen leven meer en geen hartje, ze moet direct naar het ziekenhuis’. Volgende bericht: ‘het kindje is overleden.’ Niet lang daarna wordt het geboren. Wat een vreemde verwarring. Plotseling verandert vreugde in verdriet. Diep verdriet. Alles botst. We zijn verslagen. Zondagmiddag moeten we de ouders en het kindje ophalen. Samen rijden we naar Sneek. De moeder ligt in bed met Yostina in haar armen, de vader zit er zorgzaam naast. Wat een lief klein meisje. Maar wat is ze stil. Verschrikkelijk stil. Omdat zij niet huilt, huilen wij. Passende woorden zijn onvindbaar. Daar zitten we. Haast maken is niet aan de orde. Je wilt liever helemaal niet vooruit. Toch moeten we na een paar uur aanstalten maken. We moeten naar huis. De baby gaat van de moeder naar het ledikantje dat naast het bed staat. Het mandje staat op tafel, maar die stap kan nog niet gemaakt worden. Ook een tijdje later krijgt de vader het niet voor elkaar. Laat Jacoline het maar doen. Liefdevol legt ze het kindje in het zachte satijn. Voor de moeder wordt een rolstoel gehaald. Als ze in de rolstoel zit krijgt ze het mandje op haar schoot. Stil en een beetje schuchter verlaten we het ziekenhuis.
Het liefst zouden ze hun kindje nog dezelfde dag begraven. Zo gaat dat in Eritrea. Maar dat mag hier niet. Minimaal 36 uur moet er verstrijken tussen sterven en begraven. Morgen dan. Zou dat lukken? We stellen alles in het werk om het mogelijk te maken. Maandagochtend vroeg gaat een vrijwilliger met de vader naar het gemeentehuis in Sneek. Aangifte van geboorte en aangifte van overlijden. Ze krijgen de papieren die nodig zijn om een afspraak te maken met de gemeenteambtenaar voor de tijd van het begraven. We zijn dankbaar voor de bijzondere medewerking die we ondervinden. Zo staan maandagmiddag de vader en de moeder met twee familieleden en een paar vrienden bij een kleine kuil. In hun huis hebben we een korte dienst gehouden. We hebben verzen gelezen uit psalm 139 en we hebben gebeden. Alles in twee talen, Nederlands en Tigrinya. Nu stapt de vader in de kleine kuil en zet het mandje er in. Snel doet hij zijn zilveren halsketting met kruis af en hecht die aan het mandje. Opnieuw lezen we enkele verzen, nu uit 1 Korinthe 15. ‘Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht’. We bidden samen en dan moeten we gaan. Maar dat kan toch niet, we moeten haar toch begraven. Even is er verwarring. Maar al snel wordt hun wens gerespecteerd. Niet veel verderop ligt een hoop zand. Er komt een kruiwagen en er komen een paar scheppen. Zorgvuldig wordt het zand rond het mandje neergelegd. Daarna wordt het er voorzichtig overheen gestrooid. Net zolang tot het niet meer zichtbaar is. Dan wordt de kleine kuil helemaal met zand gevuld. De zon schijnt volop, er vliegt een vlinder over het graf. We plaatsen een naambordje in de zachte aarde. Vol van gedachten wandelen we terug naar de parkeerplaats. Naar huis.
Krijn de Jong