Columns

Syrië

Maandag 6 februari. De berichten over de vreselijke aardbeving in Turkije en Syrië dringen langzaam tot ons door. Het overweldigd je. Wat een verschrikking. Midden in de nacht. De omvang dreigt je te verlammen. Kun je iets doen? Je bidt. En je zoekt contact. In ons geval met de mensen uit Turkije en Syrië die in ons midden wonen. Laten we samenkomen om te bidden. Jacoline heeft de contacten, het Leger des Heils biedt ons onderdak. In tijden van vreugde en in tijden van verdriet wil je bij elkaar zijn. Nu dus met ons verdriet. We luisteren naar de verhalen. Er vloeien tranen. We gaan samen bidden. Bidden help, het geeft lucht, het geeft hoop. ‘Bid en werk’ leerde Benedictus, de grondlegger van het kloosterwezen, ons. Je kunt ook zeggen: van bidden ga je werken. Als je de ogen in je hoofd sluit, kunnen de ogen in je hart open gaan. Kan ik iets doen? Wat kan ik doen? Inmiddels lopen er op Urk verschillende acties. Een ervan is voor de mensen uit Aleppo. De grootste stad in Syrië. Een oer-oude stad met een oer-oude christelijke gemeenschap. Misschien kan Urk door deze actie wat dichter bij hen komen. Dichterbij de christenen daar. Al voor de aardbeving was hun situatie vol van gevaar. Op de ranglijst van christenvervolging staat Syrië op nummer 12. En dan is er nog die burgeroorlog die zich al 12 jaar voortsleept. Wat bijzonder dat we nu, door heel korte lijnen, snel daar een beetje hulp kunnen bieden. Het geld dat je vandaag geeft kan een paar dagen door de mensen daar worden besteed. De eerste behoeften zijn voedsel en warmte. Gistermorgen meldde de krant dat de Turkse stad Antakya bijna geheel verwoest is. Antakya is de huidige naam van het vroegere Antiochië. Antiochië is de plaats […]

Gastvrijheid

Gastvrijheid Het is even zoeken voordat we de kerk vinden. Het moderne gebouw is niet onmiddellijk als kerk herkenbaar. Maar als we ergens wat donkere mensen naar binnen zien gaan, weten we dat we goed zitten. We gaan op bezoek bij een Eritrese pinkstergemeente. Met z’n zevenen zijn we, vijf Eritreeërs en twee Nederlanders. Al voor we het gebouw binnengaan worden we met een handdruk welkom geheten. Binnen kijk ik even rond om uit te vinden waar we terecht zijn gekomen. We hadden alleen maar een adres. Ik vermoed dat we in een moderne katholieke kerk zijn beland. Een wijwaterbakje bij de ingang naar de kerkzaal wijst die kant op. Als ik later op internet ga zoeken blijkt het een oecumenische geloofsgemeenschap te zijn. Katholiek en protestant. In de middag kunnen er dus pinkstermensen terecht. De dienst begint om 2 uur, maar dat werkt in deze cultuur een beetje anders dan bij ons. Het is meer een startsein. We beginnen met ongeveer 15 mensen. Het aantal zal de komende uren oplopen tot ver over de honderd. Wanneer begint zo’n dienst echt? Als je binnenkomt. Je gaat dan bidden. Sommigen zitten daarbij op hun stoel, anderen knielen voor hun stoel, weer anderen lopen biddend heen en weer. Maar we laten de orde van dienst verder rusten. Ik wil focussen op de gastvrijheid. Zijn we welkom? Horen we erbij? Het blijft niet bij de handdruk bij binnenkomst. Ergens tijdens de dienst krijgen we een microfoon in onze handen gedrukt. We mogen even wat zeggen, wie zijn we en waarom zijn we gekomen. Na afloop van de dienst is er koffie en thee en iets te eten. Verschillende mensen spreken ons aan. Het is deze week, ‘de week van de gastvrijheid’. Als ik het goed begrijp, hebben een paar christelijke organisaties dat besloten. […]

Het vervolgde deel van de kerk

Elke keer weer ervaar ik het als een pijnlijk gemis. Zondags in de kerk. Een lang gebed, voor van alles gebeden, maar niet voor onze lijdende broers en zussen. Ik heb dan het gevoel dat we niet compleet zijn. We lezen over hen en we horen over hen en dan zijn ze in onze samenkomsten zomaar afwezig. Dat kan niet. We horen bij hen, en zij horen bij ons. Vorige week was het de ‘Zondag voor de Vervolgde Kerk’. We hadden daar natuurlijk van te voren aandacht aan moeten geven. Toch is het niet heel erg dat het pas nu gebeurt. Er is namelijk geen sprake van dat we na die zondag voor de vervolgde kerk zouden zeggen: mooie zondag, tot volgend jaar dan maar weer. Aandacht voor de vervolgde kerk is iets voor elke zondag. Gelukkig groeit dat besef. Verheugend ook dat  de vier belangrijkste hulporganisaties dit jaar samenwerkten. Open Doors, Stichting Hulp Vervolgde Christenen (HVC), Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK) en Friedensstimme Het vergroot de aandacht. Dat die vervolgde christenen ons direct aangaan, dringt nog maar langzaam door. Het vervolgde deel van de kerk is niet iets ver weg, het is een deel van ons lichaam. Deel van het Lichaam van Christus. Wat nu, als de hand gewond is, kan dan de rest van het lichaam daaraan voorbij gaan? Zeker niet. Het hele lichaam lijdt mee. Elke zondag moet dat vorm krijgen. Informatie is voeding voor de voorbede. Volhardend bidden Bidden maakt ons één. Bidden overbrugt afstanden en culturen. Maar volhardend bidden valt niet mee. ‘De aandacht voor Noord Korea lijkt verslapt’, meldt een krantenkop van een paar maanden geleden uit het RD. Europarlementariër Ruissen spant zich in om Noord Korea weer op de agenda te krijgen. Inzet is druk uitoefenen op Rusland en China om te stoppen […]

‘k Heb u lief

‘k Heb u lief Wonderlijke dodenherdenking dit jaar. Een herdenking met oorlog om de hoek. De Oekraïne-oorlog maakte de dodenherdenking werkelijker en angstiger. Oorlog is vernietiging,  vechten en vluchten. Vluchtelingen hebben we in ons midden. Samen met hen dachten we aan onze doden. En samen met hen dachten we aan onze vrijheid die altijd weer zo broos blijkt te zijn. Het ging nu niet alleen over geschiedenis. Het ging ook over vandaag. Joodse mensen zijn met die gedachte al heel lang vertrouwd. Altijd zijn ze in gevaar. Tijdens de dodenherdenking denken we eerst aan hen. Op 4 mei hebben we ‘s middags in onze buurt weer een kleine bijeenkomst gehouden voor de woning van Wijk 8-30 op Urk, daar liggen in de stoep drie struikelstenen met de namen van leden van de familie Kropveld. Omgekomen in Sobibor. Door een vriend was ik uitgenodigd om ‘s avonds een bijdrage te leveren aan de dodenherdenking in Oene, een dorp binnen de gemeente Epe. Zwier, zo heet onze vriend, mocht daar de herdenking leiden. Hij is een man met veel contacten en veel visie. Aan een Duitse vriend had hij gevraagd om een gedicht voor te lezen. En die vraag had hij ook gesteld aan een Afghaanse vriend. ‘Weet jij niet iemand die een Oekraïens gedicht voor kan lezen?, vroeg hij mij. Ik dacht gelijk aan Olena. Ze lijdt elke dag onder de oorlog. Elke dag belt ze met haar familie om te weten te komen of ze nog in leven zijn. Ze wil hier heel graag iets doen. Ze kent een prachtig gedicht. Een gedicht dat nog niet zo lang geleden geschreven is. ‘Gebed voor Oekraïne’. Dat heeft ze voorgelezen. Het was heel bijzonder. We stonden daar in het weidse land. Alles was stil, we vormden een grote boog voor het oorlogsmonument. […]

Mee naar de Oekraïnse kerk

Mee naar de Oekraïnse kerk  In Kampen hebben ze snel ingespeeld op de actuele vluchtelingen situatie. Zondag 13 maart werd daar, in de Bazuinkerk, de eerste Oekraïense dienst gehouden. De organisatoren weten wel ongeveer hoe het moet. Ze zijn betrokken bij de wekelijkse internationale diensten die in dezelfde kerk worden gehouden. Ik sta op de chauffeurslijst om op zondagmiddag mensen van het AZC-Luttelgeest naar deze diensten te brengen. Iedereen die een rijbewijs heeft kan tegenwoordig zendingswerk doen. De internationale dienst begint om 16.00 uur, het is nu de bedoeling dat deze dienst wekelijks voorafgegaan wordt door de bijeenkomst voor Oekraïense vluchtelingen. Die samenkomst begint om half drie, dat is krap genoeg, maar de reguliere diensten van de Bazuinkerk moeten natuurlijk ook nog een plekje krijgen.  Luisteren  Vanmiddag ga ik op stap met Jacoline, een collega waar ik dagelijks mee samenwerk voor onze stichting ‘Ik was een vreemdeling’. We gaan eerst onze vriendin Olena en haar dochtertje ophalen. We kennen Olena al jaren. Ze is in een langdurige, pijnlijke en ingewikkelde asielprocedure verwikkeld. Op verschillende manieren proberen we haar, samen met anderen, een beetje te ondersteunen. Als we de straat inrijden waar ze tegenwoordig woont, hoeven we niet naar het nummer te zoeken. Aan de gevel wappert fier de blauw-gele Oekraïense vlag. We hebben nog even tijd voor we naar de kerk gaan. Ze is heel blij met de bloemen die we meegenomen hebben. Ze vertelt dat ze een week eerder bloemen van de buurvrouw heeft gekregen. ‘Ik kon niet praten, alleen samen huilen’. Wat bijzonder. Je hoeft geen talenkennis te hebben om liefde te bewijzen. Olena wil nu wel praten, veel praten. Ze vertelt over haar oude moeder die geen geld en mogelijkheden heeft om te vluchten. Acht mensen zijn er gisteren in haar straat omgekomen. Ze vertelt over haar […]

Vluchtelingen

Vluchtelingen Hartverwarmend zoals ook op Urk de Oekraïense vluchtelingen tegemoet getreden worden. Afgeladen vrachtwagens met goederen gingen richting de Oekraïense grens. Ik hoorde dat er zelfs een vracht het land zelf ingegaan is. Geld en goederen, ze zijn in snel tempo naar het oorlogsgebied gebracht. Oorlog en vluchtelingen, ze horen bij elkaar. Het zijn nu vooral vrouwen en kinderen. Inmiddels hebben enkele families Urk bereikt. Zover ik weet zijn er twee gezinnen op Urk en is er een gezin bij een Urker familie in Tollebeek. Spannend. Een van de families is neergestreken in de Bonairestraat. Een vader, moeder, grootmoeder, zoontje van 10, zoontje van 8 en een dochtertje van 1,5 jaar. Acht dagen hebben ze in de schuilkelder doorgebracht voordat ze naar de grens zijn gevlucht. ‘Alleen maar bombardementen’. En nu zitten ze vredig in de Bonairestraat op Urk. De kinderen zijn wel bang van lawaai en ook van vliegtuigen in de lucht. ‘Ze denken dat het bommenwerpers zijn’. Miranda Knol heeft gisteren de familie namens de bewoners van de Bonairestraat welkom geheten. Ze vroeg me mee omdat ik het gezin al ontmoet had. Op haar telefoon heeft ze een welkomstwoordje in het Oekraïens getoverd. ‘We gaan er alles aan doen om jullie te laten voelen dat jullie welkom zijn’. Natuurlijk is er ook wat geld ingezameld voor een welkomstcadeau. Moeder Miranda weet wat kinderen graag willen hebben. Voor de jongens elk een stuntstep en een voetbal, Voor het kleine meisje een mooie gekleurde bal en stoepkrijt. De grootmoeder is ook niet vergeten. Ze krijgt een bloemetje voor op tafel. De cadeaus worden enthousiast ontvangen. De steppen worden snel in elkaar gezet en de bal gaat mee naar buiten. Het dochtertje Tamara, vermaakt zich vooral met het verpakkingsmatariaal. Even voor de ouderen. De Oekraïne oorlog roept sterke herinneringen op aan […]

De vervolgde kerk

Het vervolgde deel van de kerk Kort geleden bracht ik een bezoek aan een Afghaanse jongen die een huis heeft toegewezen gekregen in onze woonplaats. Vorig jaar had ik hem al terloops even ontmoet op het AZC. Maar daarna ben ik hem uit het oog verloren. Van anderen hoorde ik dat hij tot geloof was gekomen en daar vrijmoedig van getuigde. Ik was al een tijdje op zoek naar hem en nu kreeg ik via weer een ander contact zijn adres. Eindelijk kan ik hem bezoeken. Als ik binnenkom, spreek ik mijn bewondering uit over de mooie inrichting van zijn huis. ‘Van God gekregen’ antwoordde hij. Een opmerking die me verrast en beschaamt. In ons dorp hebben de meeste mensen veel grotere en veel mooiere huizen, maar zo’n reactie hoor je zelden of nooit. ‘Van God gekregen’.  Zou dat ook voor de vluchtelingen zelf gelden? Zou onze gemeenschap hen van God gekregen hebben? Zou kunnen. De Heere werkt op manieren die wij niet altijd bedenken en soms ook niet graag willen. Op het laatstgehouden overleg van onze stichting ‘Ik was een vreemdeling’ kwam nog zo’n verhaal voorbij. Een actief gelovige Eritrese vrouw voelde zich op een dag gedrongen door de Heilige Geest om bij een ernstig zieke buurman op bezoek te gaan. Ze wilde hem met woorden van God bemoedigen. Ze hadden een heel goed gesprek en natuurlijk bad ze ook met hem. Enkele uren later eindigde het leven van de buurman. Onze Eritrese zuster had de stem van God vernomen en gehoorzaamd. Het vluchtelingenprobleem heeft veel kanten. Ook deze kant. Vluchtelingen brengen ons dichter bij de landen waar ze uit gevlucht zijn. Landen waar christelijke gemeenschappen het hard te verduren hebben. Elke zondagmiddag belijden we ons geloof ‘samen met de kerk van alle tijden en alle plaatsen’. Dus ook […]

Urk moet Urk blijven

Urk moet Urk blijven  Dinsdag begaf ik me voor het ‘Lokaal Vluchtelingenoverleg’ naar het Gemeentehuis. We zien elkaar als verschillende hulpverleners in dat verband twee keer per jaar. Goeie momenten om bij te praten en af te stemmen. Met een veel grotere regelmaat zitten we met z’n drieën van de Stichting ‘Ik was een vreemdeling’ aan de  keukentafel bij Jacoline Bakker. Om de week komen we daar een paar uur bij elkaar om ons werk van de afgelopen weken door te spreken en natuurlijk om dingen voor te bereiden. We lopen al onze contacten langs en zoeken samen naar het heil voor de mensen die aan ons zijn toevertrouwd. Het kan over hele kleine dingen gaan, zoals afvalscheiding, maar ook over hele belangrijke dingen zoals aanwezig zijn bij een op handen zijnde bevalling. Niet onbelangrijk is het laatste deel van onze kleine bijeenkomst. We gaan nog een keer de lijst met namen langs, maar nu in gebed. Allemaal hebben we Gods hulp en nabijheid nodig, ook vluchtelingen hebben niet genoeg aan brood alleen.  Op het al genoemde Lokaal Vluchtelingenoverleg stuitten we op het probleem hoe we de vreemdelingen die in ons midden wonen, de statushouders, bij kleinere alledaagse dingen het beste kunnen ondersteunen. Welke organisatie zou dit moeten doen? Het leek mij meer iets voor de buren. Waar kun je tenslotte beter wonen dan op Urk? Een dorp waar nog een sterke gemeenschapszin heerst, een dorp waar mensen naar elkaar omzien, elkaar helpen. Een goede buur is inderdaad beter dan een verre vriend en veel beter dan  een heel ver weg wonend familielid. Als dit soort dingen ter sprake komen word ik altijd overspoeld door allerlei verschillende gevoelens. Eerst voel ik dankbaarheid, wat gebeuren er mooie dingen op Urk. Maar tegelijk denk ik: er kan nog veel meer. Er zit […]

De kribbe dichtbij

De kribbe dichtbij Zondagavond hebben we in onze buurt weer op straat gezongen. Adventsliederen. Het is donker en koud. We zingen bij het schijnsel van vuurkorven, zaklantarens en mobile telefoons. Ergens uit het donker klinkt een vrouwenstem. We horen woorden uit het Johannes evangelie: ‘In het Woord was leven en het leven is het licht van de mensen….’ . We zingen ons eerste lied: ‘Daar is uit ’s werelds duist’re wolken, een licht der lichten opgegaan. Komt tot zijn schijnsel, alle volken en gij, mijn ziele, bid het aan’. Mooie tijd de Adventstijd. Het maakt bij ons allemaal iets los. Maar als je het woorden wil geven is dat nog niet eenvoudig. Het is ook allemaal zo bijzonder. Een Koning in een stal geboren. Daar kom je niet zomaar op. En die smerige herders als eerste kraamvisite is ook al niet zo voor de hand liggend. En dan die engelenzang…  in de open lucht. Toen was het ook donker en koud. En er werden ook vuren gestookt. Stil, luister wat de engelen zingen: ‘Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’. Maar dat Kindje in de kribbe is wel een Vluchteling in spé. Nog even en Hij moet uitwijken. Er zijn doodsbedreigingen in Zijn richting geuit door koning Herodes. Herodes heeft door de eeuwen heen veel volgelingen gekregen. Mensen die medemensen bedreigen. Altijd die haat, onvrede, jaloezie. Laten we elkaar alsjeblieft niet die kant opduwen. Veel eerder moeten we elkaar er aan herinneren om vooral dankbaar te zijn. Daar hebben we een overvloed aan redenen voor. Dankbaar voor huisvesting, dankbaar voor ons eten, dankbaar voor de vrede waarin we leven, dankbaar voor… je raakt niet uitgeteld. En er gaat iets heel wonderlijks gebeuren als die dankbaarheid je te pakken krijgt. Je gaat anders […]

Lief kindje

Lief kindje Zaterdagmiddag, Jacoline belt. ‘Mary voelt geen leven meer en geen hartje, ze moet direct naar het ziekenhuis’. Volgende bericht: ‘het kindje is overleden.’ Niet lang daarna wordt het geboren. Wat een vreemde verwarring. Plotseling verandert vreugde in verdriet. Diep verdriet. Alles botst. We zijn verslagen. Zondagmiddag moeten we de ouders en het kindje ophalen. Samen rijden we naar Sneek. De moeder ligt in bed met Yostina in haar armen, de vader zit er zorgzaam naast. Wat een lief klein meisje. Maar wat is ze stil. Verschrikkelijk stil. Omdat zij niet huilt, huilen wij. Passende woorden zijn onvindbaar. Daar zitten we. Haast maken is niet aan de orde. Je wilt liever helemaal niet vooruit. Toch moeten we na een paar uur aanstalten maken. We moeten naar huis. De baby gaat van de moeder naar het ledikantje dat naast het bed staat. Het mandje staat op tafel, maar die stap kan nog niet gemaakt worden. Ook een tijdje later krijgt de vader het niet voor elkaar. Laat Jacoline het maar doen. Liefdevol legt ze het kindje in het zachte satijn. Voor de moeder wordt een rolstoel gehaald. Als ze in de rolstoel zit krijgt ze het mandje op haar schoot. Stil en een beetje schuchter verlaten we het ziekenhuis. Het liefst zouden ze hun kindje nog dezelfde dag begraven. Zo gaat dat in Eritrea. Maar dat mag hier niet. Minimaal 36 uur moet er verstrijken tussen sterven en begraven. Morgen dan. Zou dat lukken? We stellen alles in het werk om het mogelijk te maken. Maandagochtend vroeg gaat een vrijwilliger met de vader naar het gemeentehuis in Sneek. Aangifte van geboorte en aangifte van overlijden. Ze krijgen de papieren die nodig zijn om een afspraak te maken met de gemeenteambtenaar voor de tijd van het begraven. We zijn dankbaar voor […]